Voor info over het tatoeëren kunt u terecht onder het kopje tatoeëren.
Ook dit jaar zullen wij via T.K.V. weer gezamenlijk enten tegen RHD-2. t.z.t. zullen wij onze leden hiervan op de hoogte stellen. En zal er ook meer informatie op deze site worden geplaatst.
Onderstaand kunt u de entverklaring van de KLN vinden.
KLN_entverklaring_RHD (1)
Informatie:
soort
Het konijn is een dier uit de familie van de hazen en konijnen. Het tamme konijn wordt aangeduid als ondersoort Oryctolagus cuniculus domesticus of als een variëteit Oryctolagus cuniculus f. domestica.
Uiterlijk
De grootte van kop-romp lengte van het konijn zit tussen de 35cm en 50cm. Het lichaamsgewicht bedraagt 1,2 tot 2,5 kilogram. De staart is 4 tot 8 centimeter lang. de onderzijde van de staart is wit. Deze valt zeer op als hij wordt opgewipt. Bij het konijn zijn de oren maximaal tien centimeter lang en korter dan de kop.
Voedsel en gebit
Het konijn leeft van een grote variatie aan plantaardig voedsel: grassen, kruiden, loten, knollen, bast en akkergewassen als graan en kool. Ook eet het zijn eigen keutels op (coprofagie). Dit is een soort van herkauwing in twee fasen, na de eerste vertering eet het konijn de uitwerpselen rechtstreeks uit het rectum. Konijnen behoren niet tot de knaagdieren, al wordt dit vaak gedacht. Knaagdieren beschikken in het bovenste deel van het gebit over maar twee snijtanden, terwijl konijnen en andere haasachtigen er vier hebben, waarvan de twee stifttanden achter de bovenste snijtanden staan.
Leefwijze
Het konijn leeft in grote groepen in een uitgebreid gangenstelsel, een zogenaamde (konijnen)bouw, konijnenhol of konijnenburcht. De bouw wordt meestal aangelegd in een heuvel of een andere helling, als een duin. De ingang heeft een diameter van tien tot vijftig centimeter. Ze wagen zich zelden verder dan 400 meter van het hol af. Bij lage dichtheden leeft het konijn in paarverband, bij hoge dichtheden in groepen van ongeveer twintig volwassen dieren en hun jongen. Binnen zo’n groep vormen zich subgroepjes, bestaande uit één tot vijf mannetjes en één tot zes vrouwtjes. Zo’n subgroepje heeft zijn eigen graasplek, die het meestal verdedigt tegen andere dieren. Binnen een groep heerst een rangorde, waarbij de dominante dieren de beste nesten betrekken, vlak bij het centrum van de kolonie.
Territoria worden gemarkeerd door een stof uit geurklieren onder de kin, urine en hopen keutels. De dominante mannetjes binnen een groep hebben de grootste klieren en zijn verantwoordelijk voor het meeste markeren. Bij gevaar stampt het konijn met zijn achterpoten. Ze kunnen een topsnelheid van 55 km/u halen, maar houden dit niet lang vol.
als u meer informatie wil ga naar wikipedia